Dave Lundy

 

Als mensen vertellen dat ze rijangst hebben denken we vaak dat het alleen met het autorijden te maken heeft.
Niets is minder waar.

Rijangst begint en eindigt in je hoofd.

De gedachten over het rijden baart je zorgen, zoals:

Ik krijg een ongeluk
Ik zie het allemaal niet meer zo scherp
Ik ben een obstakel voor de medeweggebruiker
Ik rij te langzaam

En zo kan je nog wel even doorgaan.

 

Vandaag krijg je 2 belangrijke woorden mee die een wereld van verschil maken in het aanpakken van rijangst.

 

Om je niet langer in spanning te houden krijg je meteen het eerste woord.

Moeten

 

Als je “moet” tegen iemand zegt kan je als antwoord krijgen: ik moet helemaal niks of juist iemand die zegt ja dat is goed.
Als je zaken “moet” van jezelf dan leg je onbewust de verantwoordelijkheid ergens anders of bij iemand anders.

 

Een voorbeeld

 

Stel je zegt tegen jezelf: Ik moet de autosnelweg ontspannen kunnen rijden.
Dit betekent dat als het niet lukt om ontspannen te rijden op de autosnelweg, je andere redenen kan aandragen waarom het niet lukte.
Zoals: het was te druk of het regende, allemaal externe factoren die je makkelijk kan aanwijzen als “schuldige”

 

Maak van de zin: Ik WIL ontspannen rijden op de autosnelweg
Dit betekent dat jij op dat moment de verantwoordelijkheid neemt.
jij wilt tenslotte iets.
Stel dat het nu niet gelukt was om ontspannen te rijden? Dan zou je iets kunnen veranderen aan jezelf waardoor het wel zou lukken.
De verantwoordelijkheid hou je bij jezelf.

 

Het gevolg van deze switch is dat dit gevoel van verantwoordelijkheid ook een controle gevoel geeft in de auto.
Jij bepaalt nu wat er gaat gebeuren en bent niet afhankelijk van externe factoren

 

Maare nu wat anders

 

Een veel gehoorde zin en het woord maar zit erin.
Ken je dat mensen die zeggen;  je hebt gelijk MAAR…

 

Het woord MAAR betekent: nee

 

Een voorbeeld

 

Ik wil wel de tunnel door MAAR het is zo donker.
Vertaald zeg je dus; ik wil die tunnel niet door en ik vind dat spannend.

 

Hoe dan wel.

 

Uit het voorbeeld hierboven kun je de volgende zin maken.
Ik wil wel de tunnel door EN het is donker.
Het woord MAAR is vervangen door het woord EN.

 

Op deze manier zeg je op een duidelijke manier tegen jezelf WAT er daadwerkelijk is, zonder er een oordeel over te hebben.
Je blijft door deze denkwijze meer in contact met de situatie zonder dat je gedachten afdwalen naar het negatieve.

 

Let jij op je woorden als je in jezelf praat en op welke woorden let jij?


Laat een reactie hieronder achter of jij je ervan bewust bent welke invloed woorden op jezelf hebben.
Andere woorden zijn natuurlijk van harte welkom met de uitleg 🙂